College week 2 Ziekte en Gezondheid - Hoofdstuk 2 & 2. Stress coping model - Studeersnel (2024)

Hoofdstuk 2 & 2.Stress coping modelSituation/encounter/demandStressoren  Situaties, gebeurtenissen of prikkels die belastend zijn en een aanpassing vergen  Ingrijpende levensgebeurtenissen (critical life events) vs. Dagelijkse moeilijkheden (daily hazards) vs. Chronische stressoren  Kenmerken: hoge intensiteit, lange duur, lage beheersbaarheid, lage voorspelbaarheid, hoge ambiguïteitStressoren en gezondheid/ziekte  (chronische) ziekte als stressor – levensgebeurtenis of dagelijkse moeilijkheden?  Ziekte kan een critical life event zijn maar ook een daily hazard.  Daily hazards hebben een grotere negatieve impact op de gezondheid dan de dagelijkse gebeurtenissen (allebei rond 3-5)Stress en stressreacties  Stress: subjectief ervaren onevenwicht tussen interne en/of externe gebeurtenissen/prikkels en de mogelijkheden ermee om te gaan  Stressreacties: o Fysiologisch: zweten, verhoogde hartslag, adrenaline o Cognitief: verminderde concentratie o Emotioneel: verdriet, angst o Gedragsmatig: huilen, black-outCoping  Alle mentale en gedragsmatige acties die gericht zijn op het omgaan met als stressvol ervaren interne en/of externe prikkels/gebeurtenissen  Poging om het evenwicht te herstellen is relevant, niet of het daadwerkelijk lukt  Geen automatische (fysieke) reacties, maar vergt inspanningDimensies coping  Wat: hanteren van het probleem (probleemgerichte coping) vs. Reguleren van negatieve emoties (emotiegerichte coping)  Hoe: zich richten op het probleem/de emoties (toenaderende coping) vs. Zich niet richten op het probleem/de emoties (vermijdende coping)

Coping: effectiviteitWelke coping strategie is de beste/ meest effectieve?  Beoogd doel (probleemoplossing vs. Emotieregulatie)  Onderzochte gevolgen (welzijn, gezondheid vs. Sociaal)  Perspectief (zelf vs. Ander)  Tijd (korte vs. Lange termijn)  Controleerbaarheid situatie  Toenaderen probleemgericht: effectief vooral in controleerbare situaties  Toenaderend emotiegericht: deels effectief vooral in oncontroleerbare situaties (bv. Acceptatie, troost zoeken, positieve herwaardering), maar deels in geen situatie effectief (bv. Piekeren, zelfverwijt, focus op emoties)  Vermijdend probleemgericht/emotiesgericht: op lange termijn geen situatie effectiefHulpbronnenHebben invloed op de primaire en of secundaire inschatting en of op de keuze op coping strategieën  Psychologische bronnen: persoonlijkheidseigenschappen e of competenties 2  Praktische hulpbronnen: goede financiële situatie, goede gezondheid en materiele resources  Sociale bronnen: sociale integratie en sociale steunSociale steunHulp die iemand geeft aan een ander die voor een probleem of uitdaging staat met het doel hetprobleem op te lossen of ten minste de ervaren stress en/of negatieve emoties te verlichten  Emotionele steun: schouder voor iemand zijn  Praktische steun: boodschappen voor iemand doen  Informationele steun: informatie geven over ietsEffecten op welzijn en gezondheid  Waargenomen steun vs. Daadwerkelijke steun o Beter emotioneel welzijn o Betere kwaliteit van leven o Betere therapietrouw o Eerder ontslag uit het ziekenhuis o Verlaagde kans op mortaliteitCommon-sense model of self-regulation  Bij confrontatie jet een gezondheidsprobleem vormen mensen eigen ideeën en emoties over de klachten/ziekte= ziektepercepties  Ziektepercepties geven richting aan de manier waarop iemand omdraagt met de klachten/ziekten = ziektegedrag  Resultaten van ziektegedrag worden geëvalueerd aan de hand van gezondheidsuitkomsten

  1. Ontologische vragen: Is fibromyalgie een echte ziekte dat bestaat of een bundeling van allerlei aandoeningen? Bij veel omstreden aandoeningen is dit een vraag. Wat is de aard van het object? Wat bestaat er in de wereld?o Zintuigelijk waarneembaar of niet?o Algemeen verschijnsel of unieke gebeurtenis?o Constant door de tijd heen of veranderlijk?
  2. Epistemologische vraag: Is eenzaamheid aantoonbaar door een hersen scan? Kentheoretische: hoe kunnen we het object van onderzoek leren kennen? Onder welke voorwaarden kunnen we tot geldige kennis komen?o Isoleren in laboratorium of in context bestuderen?o Ingrijpen of observeren op afstand?o Mee praten of alleen meten?
  3. Methodologische vraag: o Hoe gaan we daarbij te werk? o Praktische uitwerking/ concrete manier van werkenVerhoudingen natuurwetenschappen en sociale wetenschappen Is er universele criteria: de opvatting dat alle wetenschap aan dezelfde eisen moeten voldoen ofjuist dat er andere criteria moet gelden voor de sociale wetenschap. (ontologische vraag)Sociale wetenschappen  richten zich op mens en samenleving.Emile Durkheim: vond dat sociale wetenschappen zich zoveel mogelijk moest richten opnatuurwetenschappen. Het opstellen van hypothesen die getoetst worden. Hij wilde patronenontdekken.Max Weber: als socioloog moet je de maatschappij leren begrijpen. In de diepte begrijpen van mensenin de samenleving. Subjectieve betekenis bekijken. Voor diepte kan je niet volgen hetnatuurwetenschappelijk ideaal werken.Beperkingen toepassen natuurwetenschappelijke methode binnen sociale wetenschap (de Vries) Aard van het object (betekenisgevend) Ethische bezwaren tegen bepaalde experimenten Complexiteit & veranderlijkheid Reflexiviteit: resultaten van wetenschap veranderen object van onderzoekPraktische relevantie: vragen hebben grote relevantie in de werkelijkheid, bijvoorbeeld casus vanME/CVS. Er is geen duidelijke patroon maar mensen ervaren wel subjectieve klachten. Conclusie is dater geen objectief bewijs dat ME/CVS bestaat waardoor er geconcludeerd kan worden dat de ziekte in dewerkelijkheid niet bestaat. Maar als je aan Weber vraag, die stelt dat je naar menselijke ervaring moetkijken, dan zou je stellen dat het dus wel bestaat althans de subjectieve ervaring.Hoofdstuk 2.

Wetenschapsfilosofische stromingen: 1. Logisch positivisme/ Wiener Kreis school: Standaardbeeld van wetenschap  Wetenschap gericht op waarheidsvinding (in tegenstelling tot vooroordelen of intuïties)  Waarheidsvinding gebeurt op specifieke manier: o Identificeren van onderzoekvraag (“is she a witch?”) o Empirische en theoretische achtergrondinformatie verzamelen (“she looks like a witch”) o Achtergrondinformatie gebruiken om hypothese op te stellen (“if..”) o Toetsen van hypothese door middel van specifiek ontworpen experiment (“there are ways of telling whether she’s a witch”)Goede wetenschap volgens het standaardbeeld  Empirische achtergrondinformatie moet correct zijn  Persoonlijke bias van onderzoeken mag geen rol spelen  Experiment moet onberispelijk zijn  Theoretisch/conceptuele uitgangspunten moeten deugenLogisch positivisme:  Logisch positivisme neemt standaardbeeld en ideaal natuurwetenschap als ijkpunt o Antimetafysische houding, filosofische en religieuze beschouwingen die zich bezighouden met onderzoek naar zaken die de menselijk ervaring ontstijgen (God), worden verworpen, zinloos en niet toetsbaar. o Empirische grondslag, alleen waarneming geldt als een legitieme bron van kennis.  Verificatiecriterium: manier om zinvolle (toetsbare) uitspraken te kunnen onderscheiden van zinloze (niet toetsbare) uitspraken, nauwkeurige voorspelling kunnen worden gedaan over de waarheid van een theorie.  Inductieve redeneervorm  Eenheid van wetenschappen. Alle wetenschappen zijn hetzelfde en voldoen aan dezelfde criteria.  Standaardbeeld van wetenschap o Zintuigelijke waarnemingen als enige bron voor wetenschap o Vanuit die waarnemingen wordt een theorie opgesteld o Deze theorie wordt vervolgens getest door hypotheses te toetsen (d.m. experiment) o Verwerpen, bevestigen of bijstellen theorie  Aanname: als bron van kennis (waarneming) zuiver is en de middelen waarmee we de informatie verwerken (experimenten) onberispelijk zijn, dan leidt dit tot gefundeerde ware kennis (‘rock-bottom of knowledge’)Positivisme:

Leerdoelen hoofdstuk 2.  in eigen woorden beschrijven wat het doel van wetenschapsfilosofie is;  in eigen woorden beschrijven wat de relevantie van wetenschapsfilosofie is voor het bredere thema 'ziekte en gezondheid'Doel en positie wetenshapsfilosofie  Wetenschapsfilosofie: reflecteert op aard en positie van wetenschap in samenleving; demarcatievraagstuk   Wetenschap (1): bestudeert deze praktijk vanuit verschillende disciplines (bv: medisch onderzoek, RCT)  Empirie: Zorgpraktijk (bv medicijnenontwikkling) & Zorgpraktijk (bv verpleeghuiszorg)  Wetenschap (2): (Medisch) sociologie, economie, beleidswetenschap. Etc.  Empirie: Zorgpraktijk (bv online patientforum)Wat houdt (wetenschaps)filosofie in?Definitie van vakgebied:Wetenschapsfilosofie probeert “een karakterisering van wetenschappen te geven, te onderzoeken inhoeverre de bijzondere aanspraken van de wetenschappen gerechtvaardigd zijn en inzicht te geven inde plaats van de wetenschappen in cultuur en samenleving” (de Vries p)  Wetenschapsfilosofie: “denken over wetenschap” o Wat is de aard van wetenschappelijke kennis? o Waarin verschilt ze van andere vormen van kennis? o Welke consequenties brengt dat met zich mee?Wetenschapsfilosofie als ‘talige’ wetenschap  Het belang van goede vragen stellenHoofdstuk 2.Leerdoelen hoofdstuk 2.  de criteria voor goede wetenschap benoemen vanuit het logisch positivisme en het kritisch rationalisme;  deze criteria toepassen op het beoordelen van gezondheidsgerelateerd onderzoek;  reflecteren op de vraag of sociale wetenschappen als gezondheidspsychologie en medische sociologie van dezelfde criteria (zoals repliceerbaarheid) zouden moeten uitgaan als binnen de natuurwetenschappen.Hoofdstuk 4.Leerdoelen hoofdstuk 4.

 de empirische wending in de wetenschapsfilosofie duiden en uitleggen; reflecteren op de consequenties van deze empirische wending; de kernideeën van het constructivisme uitleggen; de belangrijkste verschillen tussen een constructivistisch en positivistisch perspectief op wetenschap te benoemen; constructivistische inzichten toepassen op het analyseren van kennisclaims rondom omstreden aandoeningen.Klassieke wetenschapsfilosofie: Logisch positivisme & Kritisch rationalismeLogisch Positivisme Empirisch karakter van wetenschap Inductie en verificatie ‘Rockbottom’ of knowledge (realisme- fundament van ware kennis)Kritisch Rationalisme Verificatie principieel onmogelijk Alternatief principe: falsificatie Geen fundamentele waarheid maar ‘corroboratiegraad’ Alle observatie-uitspraken zijn theoriegeladenOvereenkomsten tussen positivisme en rationalisme: Wetenschap als formele activiteit gericht op het creëren en vergroten van kennis Wetenschap boekt vooruitgang door zijn systematische methode en consistentie Wetenschap benadert de waarheid steeds beter (realisme) Eenheid van wetenschappen (universele criteria)Klassieke wetenschapsfilosofen  empirische wending (Thomas Kuhn, 1922-1996)Kernpunten van Kuhn’s aanpak Historische en empirische benadering van wetenschapsfilosofie Geschiedenis van de wetenschap: volgt helemaal de wetenschapsfilosofische normen niet! Centrale begrippen:o Paradigma’so Wetenschapsontwikkeling als cycluso Normale en revolutionaire wetenschapo IncommensurabiliteitParadigma’sSamenhangend stelsel van modellen en theorieën die een denkkader vormen waarbinnen de‘werkelijkheid’ geanalyseerd en beschreven wordt Overkoepelend raamwerk van een discipline:o Overtuigingeno Vooronderstellingeno UitgangspuntenWetenschapsontwikkeling als cyclus:Normal science  crisis  revolution  normal science  crisis  revolution

 Maar feiten maken= werk verzetten en actoren wervenFeiten ook buiten het laboratorium? Als feiten afhankelijk zijn van netwerken van wetenschappers, laboratoria, teksten etc., hoe kanhet dan dat ze ook kloppen buiten het lab? Door werk te verzetten en netwerk uit te breiden!Samenvatting: kernpunten van het constructivisme Wetenschap creëert de realiteit i.p. bloot leggen: wetenschappelijke feiten worden nietontdekt, maar gemaakt (positivisme)o Theorieën/ classificaties/ diagnoses e. zijn altijd resultaat van mensenwerko Om van claim tot algemeen geaccepteerd feit te komen is heel veel werk nodig, maardat werk wordt vergeten als het feit eenmaal geaccepteerd is (reïficeren)o Door classificaties en onderzoeksinstrumenten krijgt wetenschap een‘werkelijkheidsvormend’ karakterHoofdstuk 4.Wetenschapsfilosofische vragen vaak verweven met sociaal medische en juridische vragen Hoe komt kennis over aandoeningen tot stand? Hoe moeten we de waarde van verschillendesoorten kennis (patiëntenervaringskennis versus ‘biomedische’ kennis) beoordelen? Welke consequenties voor patiënten heeft het als ervaringskennis wel of niet als geldigekennisvorm wordt getypeerd? Hoe kun je vanuit een constructivistische perspectief op wetenschap de historische ontwikkelingvan de aandoening begrijpen?Vragen vanuit wetenschapsfilosofische perspectief: Ontologische vragen Epistemologische vragenDe toegenomen diagnostisering van ADHD vanuit constructivistisch perspectief Werk Collectief proces Netwerk van actoren Instrumenten en classificatieschema’s Consensus/gestabiliseerde feitenHoofdstuk 4.Leerdoelen hoofdstuk 4. In eigen woorden uitleggen wat de 'empirische wending' binnen de wetenschapsfilosofie inhoudt

 In eigen woorden uitleggen wat de centrale inzichten vanuit het constructivisme zijn en hoe die inzichten afwijken van de klassieke wetenschapsfilosofen Beschrijven op welke manier het werk van Thomas Kuhn de constructivisten heeft beïnvloed.

  1. Lees de volgende casus en beantwoord de volgende vragen (gebruik hiervoor de opgegevenliteratuur). Neem je uitwerking mee naar de tutorgroep:a. Bespreek welke waarheidsclaims worden gedaan in de casustekst.Het is onbekend welke definitie van depressie zij hanteren. De ernstigheid van depressie kan perpersoon verschillend. Ook zijn er aannames gemaakt over hoe men in een positieve of negatievestemming verkeert. De onderzoekers weten zelf daarnaast ook niet wat er precies op de scans afgebeeldis, het in meeste gevallen over speculaties van betreffende onderzoekers.b. Bespreek hoe je de opkomst van de hersenwetenschap, waarvan het artikel een illustratie is, zoukunnen begrijpen vanuit het begrippenkader van Kuhn. In hoeverre zou Kuhn de conclusie trekken datde hersenwetenschap met zijn scantechnieken inderdaad tot betere of meer objectieve kennis vandepressie leidt dan bijvoorbeeld de psychologie?Volgens Kuhn moeten feiten zowel cognitief als sociaal te bevestigen zijn. Dus hij zou de scantechniekenniet verwerpen, maar wel verder aanvullen met meer kennis. Ook met kennis die vanuit de psychologieverzameld is dus. Wetenschap gaat verder dan alleen het testen in een laboratorium. Het zijn tweeverschillende paradigma’s Incommensurabiliteit: je kan niet met dezelfde maatstaf vergelijken. Als jevanuit het ene paradigma kijkt dan zie je het andere paradigma niet en omgekeerd hetzelfde.c. Beredeneer hoe je de waarheidsclaims vanuit de hersenwetenschap kunt beoordelen vanuit hetconstructivisme. Benoem in ieder geval twee centrale kenmerken van het constructivisme in jeuitwerking. In hoeverre zou er vanuit het constructivisme sprake zijn van objectieve kennis?Het constructivisme wil de wetenschap met een onbevangen blik bestuderen. Om dat te doen zijnaannames niet toegestaan. Wetenschappelijke feiten worden pas geaccepteerd als ze zowel cognitief alssociaal bewezen zijn, en dus zouden waarheidsclaims negatief beoordeeld worden. Kuhn stelt dat kennisvaak twee kanten heeft. De vraag is dan of wetenschap wel meer is dan een mening. Er is geen sprakevan objectieve kennis.

  2. In college 4 hebben jullie kennis gemaakt met de inzichten van Trudy DeHue, eenwetenschapsfilosofe die te plaatsen valt binnen het constructivisme.d. Leg uit wat Dehue bedoelt met de termen 'surrogaateindpunten' en 'reïficeren'. Hoe kun je dezebegrippen toepassen op de claims van de hersenwetenschappers uit de casus?Met reïficeren bedoelt zij ‘iets tot een ding maken’. Dus een stoornis koppelen aan symptomen, en ditomdraaien door dus de symptomen de koppelen aan de tot een ding gemaakte stoornis.Surrogaateinden zijn metingen/symptomen die zelf geen ziekte zijn maar wel kunnen duiden op eenziekte. er worden veel aannames gedaan. Deze aannames zijn niet bepaald gegrond. Het is een soortafgeleide, dat je alleen negatieve informatie onthoudt dan positieve informatie is dat een afgeleide vandepressie. Het omdat niet de hele depressie maar alleen een deel ervan. Je kijkt vaak naar afgeleide vanafgeleide.Hoofdstuk 4.Leerdoelen hoofdstuk 4.

  3. Welk standpunt neem je zelf in met betrekking tot de besproken onderwerpen in het artikel? Formuleer een stelling die jouw ideeën hierover het beste weergeeft. Sommige aandoeningen in het DSM zijn wat minder een aandoening. Er zitten gradaties in. Het woord sociaal construct kan lijken alsof het niet iets is en wanneer je erkenning krijgt voelt het als een soort erkenning. Alles als een sociaal construct kan een beetje negatief overkomen.Vragen over aandoening ME/CVS; vanuit verschillende wetenschapsfilosofische stromingen analyserenonder welke voorwaarden er sprake is van geldige kennis rondom ME en wat dat in de praktijk betekent.

  4. Waarom is ME een omstreden aandoening? OF breder: wanneer is een aandoening eenomstreden aandoening? ("contested illnesses")? – ontologische vraagHet chronisch vermoeidheid syndroom. Het is geen aantoonbaar objectieve afwijking, het is dusniet direct medisch aantoonbaar. Het is niet medisch erkend. Twee soorten omstredenaandoeningen zijn: Ziekte is geaccepteerd maar niet gedefinieerd (ziekte vanuit de omgeving).Ziekte is niet geaccepteerd maar wel gedefinieerd (CVS, Fybromyalgie)

  5. Hoe kun je vanuit een positivistisch perspectief op (medische) kennis (logisch positivisme enkritisch rationalisme) aankijken tegen het huidige gebrek aan consensus over ME?Het is niet objectief, vanuit logisch positivisme moet je toetsen, maar CVS is moeilijk toetsbaar,omdat het subjectief is. Mensen ervaren het anderen. Vanuit LP-perspectief bestaat CVS duseigenlijk niet omdat er geen toetsbare hypothese te formuleren is. En bij KR kan je ook geenfalsificeerbare hypothese formuleren.

  6. Welke belemmeringen zijn er te benoemen om de wetenschapsfilosofie van Popper toe tepassen in de medische wetenschap (en specifiek de diagnose en behandeling van ME)?Het kost te veel tijd om alle mensen die beweren ziek te zijn te testen om te falsificeren dat zeniet. Waardoor je toch moet gaan generaliseren. Je kan niet bij het testen van een nieuwmedicijn continue elke falsificeerbare stelling testen. Daar is niet genoeg tijd en geld voor.Het is subjectief weer, geen empirische waarnemingen mogelijk.

  7. Hoe kun je vanuit een constructivistisch perspectief op (medische) kennis aankijken tegen hethuidige gebrek aan consensus over ME?Iets is een ziekte als de maatschappij het accepteert en is er consensus over is, dus het zouvanuit het constructivisme zou het wel geaccepteerd worden. Het gaat niet alleen om objectiefwaarneembaar maar ook om ervaringen en subjectieve meningen vanuit de maatschappij.Verschillen sociale (mensen bestuderen, ingewikkeld) en natuurwetenschappelijke inzichten (bal dievalt bestuderen a.d.h. formules bijvoorbeeld, natuurkunde en scheikunde). Criteria waar ze vanelkaar afwijken. Reflexiviteit: mensen kunnen handelingen/gedragingen aanpassen op basis vanwetenschappelijke inzichten Complexiteit en veranderlijkheid: breder dan het individu, sociale praktijken verandernwerkelijkheid veranderd. Het te bestuderen object interpreteert zijn eigen gedrag: betekenis die we zelf geven aan onshandelen. Mensen zeggen het ene doe de andere, natuurwetenschappelijke invulling vanvaliditeit wordt ingewikkelder. Wat de ene als pijn ervaart valt voor de ander wel mee.Hoofdstuk 4.Hoe verhouden de verschillende stromingen zich tot elkaar? (Zie canvas voor het overzicht)

 Logisch positivisme, Kritisch Rationalisme (Positivisme), liggen onlangs hun verschillen toch dicht bij elkaar. Latour/wetenshapssociologie (Constructivisme) Kuhn zit tussen het Constructivisme en het Positivisme.Oude tentamenvraag:Enkele jaren geleden verscheen het bericht dat Opel – sponsor van Feyenoord – DNA-onderzoek wilopstarten om op zoek te gaan naar het Feyenoord-gen. De sponsor roept fans op om DNA-materiaal afte staan en wil op zoek naar de overeenkomsten tussen de groepen om op die manier te onderzoeken ofclubliefde inderdaad “in het DNA” van de fans zit.

  1. Hoe zou je dit onderzoek vanuit het logisch positivisme beoordelen? Benoem tenminste tweeredenen waarom dit onderzoek volgens jou vanuit het logisch positivisme wel of juist niet alsproblematisch gezien worden.Niet problematischo Criterium van empirisch grondslag: Het onderzoek is niet puur theoretisch ofmetafysisch, maar empirisch: wangslijm afnemen, DNA-onderzoek, zoeken naarovereenkomsten en verschillen.o Op zoek naar verificatie: Door zelfidentificatie van de supporters en vervolgens naar deovereenkomsten in DNA- materiaal te zoeken.Wel problematischo Is de empirische achtergrondinformatie juist/correct? Een club die “in het bloed zit” kan niet letterlijk als empirischeachtergrondinformatie gezien worden, het is beeldspreaako Deugen de conceptuele uitgangspunten van het onderzoek wel of niet? De categorie “Feyenoord-gen” is problematisch, dus het conceptueleuitgangspunt van het onderzoek niet echt steekhoudend.
College week 2 Ziekte en Gezondheid - Hoofdstuk 2 & 2. Stress coping model - Studeersnel (2024)

References

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Foster Heidenreich CPA

Last Updated:

Views: 5257

Rating: 4.6 / 5 (56 voted)

Reviews: 95% of readers found this page helpful

Author information

Name: Foster Heidenreich CPA

Birthday: 1995-01-14

Address: 55021 Usha Garden, North Larisa, DE 19209

Phone: +6812240846623

Job: Corporate Healthcare Strategist

Hobby: Singing, Listening to music, Rafting, LARPing, Gardening, Quilting, Rappelling

Introduction: My name is Foster Heidenreich CPA, I am a delightful, quaint, glorious, quaint, faithful, enchanting, fine person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.